HC Leuven 2019 - Sasja 3
Lev Detrez
MATCHVERSLAG
COMPETITIE
21-24
Liefste dagboek
Ik schrijf kleine Post-its aan mezelf met daarop cryptische boodschappen die me herinneren aan het feit dat alles goed komt, dat het uitgestippelde pad de moeite waard is. Zowel op persoonlijk, als op sportief vlak. Voor mezelf, voor ons moeder en voor de ploeg. Dat helpt. Ik kan het zelfs bewijzen. Al is het een placebo, ook daarvan is de werking wetenschappelijk bewezen. Het blijkt een gewoonte die zich niet snel laat afleren.
Moesten we voetballen — in derde provinciale bijvoorbeeld, ik zeg maar wat — had ik met dit schrijven reeds uitgebreid kunnen kiezen tussen twee kwaliteitskranten of een veelgelezen jongerenblad om mijn wekelijkse column in te ruilen tegen tantoe veel doekoe. Want ik spreek naast proper Nederlands ook de taal van de drerries, én weet uw osso wonen. Aina? Toch wel! Vet slay is deze bro, no cap. Geen noob hier, maar zo is het wel genoeg. We doen niet aan voetbal. En brandwonden oplopen aan het foutief gebruik van jongerentaal is als frisse 40’er echt cringe. De keuze om deze zorgvuldig samengeharkte letters gratis en voor niets op een obscure .be website te laten publiceren, zonder te laten nalezen door een eindredacteur die tenminste de dt-fouten en te vergezochte zinsconstructies wil verbeteren, is dus noodzakelijk. Dat ze tegen beter weten in het digitale scherm sieren in de hoop ooit opgepikt te worden door bijvoorbeeld Lannoo, Borgerhoff & Lamberigts of desnoods De Bezige Bij, de best scorende uitgeverijen in de meestbezochte zoekmachine, is nu eenmaal een samenloop van volstrekt logische omstandigheden. Dat de website mogelijk enkel door de CEO van de naamsponsor gelezen wordt - Jean-Marc, bel me, ik wil zaken doen — neem ik er graag bij. Hopen op degelijke toevalligheid is naïef, I know, maar ook heel mooi. ‘t Is ne vibe, zeg maar.
Mooi handbal daarentegen, is voor supporters zonder verbeelding. Voor de fantasielozen, zij die niet in staat zijn om kalm door de waas te kijken. Net daarom doen wij wat we doen. Met glans. Zoals het glazuur op een cupcake, gebakken door uw favoriete Njam!-gezicht. Onze schoonheid zit in andere dingen. In de oerkracht die we brengen, de tsunami van lust en overmoed, van onversneden mannelijkheid. Dat die impressionant is, bij momenten zelfs bedreigend, op het griezelige af, is geen geheim. De energie die zich verzameld om het beste in de anderen naar boven te halen, daar kan toch niemand tegen zijn. Het is helend, bij momenten ontroerend en altijd hartstochtelijk. Dat is wat een muf ruikende kleedkamer doet, het scheidt het kaf van het koren. Toch kan de overdaad aan testosteronbommen voor momenten van twijfel zorgen. Net voor de derde helft bijvoorbeeld, als er gedoucht moet worden. Het gebeuren kan de mentale gezondheid kraken en ongevraagd en onverstoord onzekere gevoelens oproepen. Wat is het heerlijk om eerlijk te zijn, liefste dagboek.
Als gevolg van onderdrukte gevoelens wordt er extra hard gezongen, lol getrapt en — als het even kan — gebulderlacht. Alles om de aandacht af te lijden van het verschrompelde, bezwete dode vogeltje dat uit de broek moet worden getoverd. Terwijl de rest van de ploeg zijn aandacht op het gerstenat houdt, wordt halsstarrig geprobeerd het eigen spel nog snel wat in de plooi te leggen, te reanimeren, leven in te blazen, in de hoop dat het nog ergens op lijkt. Dat ‘ie niet zo tegen de zak geplakt zit. Dat ondanks het keurig en vakkundig weggeschoren pluis - zo lijkt ‘ie langer - de indruk gewekt wordt dat er meegeluld mag worden. Het gevolg is pijnlijk en gênant tegelijk. Van bijten op de tong tot een innerlijke monoloog die probeert te overtuigen dat ‘ie normaal gezien best wel wat meer voor de dag brengt. Pep-talk voor de Post-it. Het is volstrekt oneerlijk. Waarom wordt de broek pas afgestoken na een afmattende training of wedstrijd? Dat de andere charels enkel gekend zijn met de afgepeigerde versie? Netjes is dat niet. Waarom niet eens op andere momenten de volle glorie tonen? Zo van “tadaa, kijk dan. Dat kan ‘ie dus ook. Al het bloed is nu daar heen gepompt, de zwarte vlekken voor mijn ogen zijn volstrekt normaal.” En dan met opgeheven hoofd de sporthal verlaten, zonder de zaalwachters een blik te gunnen.
Zie je het al voor je, liefste dagboek? Hou dit wel voor jezelf hé! Hopelijk persen we er nog snel een stukje wedstrijdverslag uit, voordat mij het mandaat van stille, schrijvende kracht ontnomen wordt. Daar zou geen Post-it tegenop kunnen.
Komt ‘ie…
Leuven dus. Wat een kakmatch. De arbiters waren deze keer niet bijzonder prettig om naar te kijken, laat staan om naar te luisteren. Wel benieuwd naar hún verslag. Een ex-politicus omschreef me ooit als opportunist, maar dan in de goede zin van het woord. Ik aanvaardde het. Met rode wangen, dat paste bij de partijkleur. Een van ons kreeg dit weekend een blauwe kaart. Benieuwd of dat de uitslag van komende zondag zal beïnvloeden, de ontvanger is namelijk in het bezit van een btw-nummer. Ook dat past bij de kleur. Bedenkelijke situatie dus, en bij deze gecoverd in een bedenkelijk, maar openhartig verslag.
Leuven godverdomme. Eerst de paus op bezoek, vervolgens een topteam. En ze dan beide met lege handen huiswaarts sturen… de ene zonder punten, de andere zonder schuldbesef. Kies zelf maar wie wat meekreeg.
Boudewijn zalig? Wij heilig. En dat de wraak zoet zal zijn. Dat beloven we op ons communiezieltje.
Amen.